Wanneer stilte begint te spreken
In het dagelijks leven kijken we veel, maar zien we weinig.
Onze ogen zijn gewend geraakt aan snelheid: schermen, overzicht, herkenning. Ze glijden langs vormen zonder echt te landen. In het bos nodigen we het zintuig zien uit om iets anders te doen. Niet te scannen, maar te rusten.
Aan het begin van een bosbad verzachten we de blik.
We hoeven niets te herkennen, niets te benoemen, niets te begrijpen. De ogen mogen vertragen, zoals water dat tot stilstand komt na een golf.
En dan gebeurt er iets bijzonders.
Kleuren verdiepen zich.
Groen blijkt geen kleur te zijn, maar een familie van tinten.
Het licht beweegt tussen stammen en bladeren, soms helder, soms gefilterd, soms als een zachte sluier.
Een stukje mos wordt een landschap.
Een bast een verhaal.
Wanneer we echt zien, verdwijnt de afstand.
De wereld wordt niet iets waar we naar kijken, maar iets waar we deel van zijn. Het bos kijkt als het ware terug. Niet oordelend, niet vragend. Gewoon aanwezig.
Het lichaam ontspant wanneer de ogen niet meer hoeven te presteren.
Zien wordt ontvangen.
Kijken wordt ontmoeten.
Soms gebeurt het dat je iets waarneemt nog vóór je het ziet.
Een verschuiving in de stilte.
Een aanwezigheid in de ruimte.
Het lichaam weet het al, en pas daarna volgen de ogen.
Op zulke momenten vallen zintuigen samen.
Zien gaat ongemerkt over in voelen.
In de volgende blog verkennen we dit zintuig: Voelen.
Het zintuig dat niet kijkt of luistert, maar herkent.
Reactie plaatsen
Reacties